Overzicht

Een evaluatie na drie jaar Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA)

Een evaluatie na drie jaar Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA)

Drie jaar na de invoering van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) hebben onderzoekers van de Universiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Groningen de wet geëvalueerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum. De WHOA helpt, sinds januari 2021, bedrijven met levensvatbare bedrijfsactiviteiten die door een te zware schuldenlast failliet dreigen te raken. De WHOA voorziet bedrijven van de mogelijkheid om een onderhands akkoord door de rechter goed te laten keuren, zodat alle schuldeisers gedwongen worden om mee te werken aan het akkoord. Maar hoe doeltreffend is de WHOA? En wat zijn de effecten van de WHOA in de praktijk?

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

De WHOA werkt grotendeels als beoogd

In het algemeen blijkt, uit de evaluatie, dat de WHOA voldoet aan waarvoor deze is ingesteld: het saneren van in de kern levensvatbare bedrijven. Ook lijken de ondersteunde maatregelen naar behoren te functioneren. Denk hierbij aan de mogelijkheid om een afkoelingsperiode aan te vragen, waardoor ondernemingen de tijd krijgen om het akkoord voor te bereiden en niet geraakt kunnen worden door incassomaatregelen of faillissementsaanvragen. Ook is de rechtbank meerdere malen verzocht om haar standpunt met betrekking tot geschilpunten in het traject kenbaar te maken. Dit aspectenverzoek kan momenteel alleen door de schuldenaar of herstructureringsdeskundige worden ingediend of ambtshalve door de rechter worden uitgevoerd. De onderzoekers concluderen dat overwogen moet worden om observators ook de mogelijkheid te bieden om een aspectenverzoek in te dienen zodat zijn zienswijze niet pas tijdens de homologatie naar voren wordt gebracht. De mogelijkheden om paulianabestendige rechtshandelingen voor te leggen aan de rechtbank of overeenkomsten via de WHOA te beëindigen zijn minder vaak gebruikt. Wel blijkt dat dankzij de WHOA, zowel direct als indirect, tientallen bedrijven zijn gered van faillissement.

 

Stok achter de deur

De WHOA lijkt ook bij te dragen aan de totstandkoming van akkoorden buiten de WHOA en rechtbank om (minnerlijk traject), omdat de WHOA duidelijke kaders geeft en partijen onderhandelen tegen de achtergrond van deze wet. De WHOA is dan een ‘stok achter de deur’ waardoor schuldeisers eerder meewerken aan een akkoord. Aan de andere kant zien de onderzoekers ook aanwijzingen voor het tegenovergestelde effect: schuldeisers die zich star opstellen en aansturen opeen WHOA-traject via de rechter.

 

De WHOA en het MKB

Hoewel de WHOA in de praktijk regelmatig succesvol is ingezet in bij MKB-ondernemingen, twijfelt men eraan of de WHOA ten volle geschikt is voor het kleinere MKB. Hierbij spelen zowel onbekendheid met het bestaand van de WHOA bij zowel ondernemingen als schuldeisers als de hoge kosten van eenWHOA-traject een rol. De hoge kosten gaan zowel over de griffierechten als de kosten voor het inwinnen van juridisch en financieel advies voor de voorbereiding en de uitvoering van het traject. Deze kosten kunnen de onbekendheid van de WHOA extra oplopen doordat er meer tijd en geld gaat zitten in het goed informeren en betrekken van de schuldeisers. Ook is de duur van een WHOA-traject vooraf niet goed in te schatten. Een verlaging of afschaffing van de griffierechten en een betere informatievoorziening zijn aanbevelingen die de onderzoekers doen om de WHOA geschikter te maken voor het kleinere MKB.

 

De herstructureringsdeskundige en observator

De taakomschrijving van de herstructureringsdeskundige en observator verdient verduidelijking omdat de wet tot nog toe weinig handvatten biedt voor de invulling daarvan en zowel de herstructureringsdeskundigen en observatoren daarin verschillend optreden. Hierdoor ontstaan verschillende verwachtingen over de taakontvoering en verslaglegging. Ook moet er duidelijkheid ontstaan over of en in welke omvang herstructureringsdeskundigen en obervatoren geacht worden een rechtmatigheidsonderzoek uit te voeren. Een ander punt waar tot nu toe onduidelijkheid over is, is de wettelijke verplichte aanstelling van de observator indien niet alle klassen met een akkoord hebben ingestemd. In de praktijk wordt de aanstelling van een observator bij de homologatiezitting als te laat ervaren voor een nuttige bijdrage.

 

De afkoelingsperiode

De afkoelingsperiode wordt in de praktijk als nuttig en bruikbaar ervaren. In de praktijk is er een brede steun om een ‘voorlopige’ afkoelingsperiode toe te kennen bij ingewikkelde kwesties zonder andere partijen te horen. Verder bevelen de onderzoekers aan om in de wet op te nemen dat wanneer de rechtbank niet voor het verstrijken van de afkoelingsperiode kan beslissen over het verleningsverzoek onder afkoeling, de afkoelingsperiode blijft doorlopen totdat de beslissing is gegeven, mits het verzoek voor het verstrijken van de termijn is ingediend. Daarnaast is er een suggestie voor een specifieke uitzondering om de maximale termijn van acht maanden te overschrijden, wanneer een homologatieverzoek in behandeling wordt genomen.

 

Conclusie

Drie jaar na de invoering van de WHOA blijkt uit de evaluatie door onderzoekers van de Universiteit Leiden en de Rijksuniversiteit Groningen dat de wet grotendeels werkt zoals beoogd. De WHOA heeft effectief bijgedragen aan het redden van levensvatbare ondernemingen met een te zware schuldenlast. Ook lijkt de WHOA bij te dragen aan de totstandkoming van akkoorden buiten de WHOA en wordt daardoor als ‘stok achter de deur’ beschouwd. Echter zijn er verbeteringen nodig om de wet beter toepasbaar te maken voor het kleinere MKB.