Overzicht

Rechtbank Den Haag wijst verzoeken af

Rechtbank Den Haag wijst verzoeken af

De onderneming heeft na het deponeren van de startverklaring de rechtbank Den Haag verzocht een afkoelingsperiode te gelasten, gelegde beslagen op te heffen en een herstructureringsdeskundige aan te wijzen. De rechtbank wijst deze verzoeken af.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.
Verzoeken

De onderneming heeft in november 2021 een startverklaring gedeponeerd. Zij stelt dat het in het belang van de gezamenlijke schuldeisers is om een WHOA-akkoord aan te bieden om via deze weg het faillissement af te wenden.

Zij verzoekt allereerst om een afkoelingsperiode. Deze is noodzakelijk om een faillissement te voorkomen. Er is namelijk al een faillissementsaanvraag tegen de verzoeker ingediend. Door de afkoelingsperiode wordt de dreiging van faillissement geschorst. Zo krijgt de onderneming de adempauze om een akkoord voor te bereiden en te onderhandelen met haar schuldeisers.

Daarbij verzoekt de onderneming om de gelegde beslagen op haar onroerende goederen te heffen. Zij stelt dat dit noodzakelijk is om de gebruikelijke bedrijfsvoering te continueren. Zonder de verkoopopbrengsten van de onroerende goederen heeft de onderneming geen beschikking over het “broodnodige” geld.

Tot slot verzoekt de onderneming tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige, omdat zij vindt dat zij in een toestand verkeert waarin zij waarschijnlijk niet kan verder gaan met het betalen van haar schulden, maar na sanering van schulden wel een levensvatbare onderneming heeft.

Zienswijzen

De rechtbank heeft aan drie partijen, een indirect aandeelhouder en twee crediteuren, verzocht haar zienswijzen in te dienen. Deze zienswijzen komen er in de kern op neer dat de partijen verwachten dat een onderhands akkoord geen kans van slagen heeft. Er is geen externe financier bereid om de benodigde voorfinanciering te voltooien. Daarbij bestaat een aanzienlijke schuldenlast in combinatie met een gebrek aan liquide middelen.

Oordeel rechtbank

De rechtbank constateert dat de schuldenlast ruim 20 miljoen euro bedraagt. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van een toestand dat de onderneming nog in staat is om haar lopende verplichtingen te voldoen, maar dat er geen realistisch perspectief bestaat een faillissement af te wenden zonder schuldsanering.

De rechtbank komt na bestudering van de financiële stukken tot de conclusie dat er al sinds eind 2020 sprake is van een ernstig tekort aan cash. Het onderhanden werk ligt stil. Dit in combinatie met het gegeven dat er meer geld uit gaat dan dat er binnenkomt, maakt dat het tij niet te keren is. De onderneming heeft nog voorgesteld om haar machines te verkopen om cash vrij te maken. De rechtbank acht dit echter geen goede oplossing. Dit leidt tot een afname van mogelijkheden voor schuldeisers om hun vordering betaald te zien krijgen, zonder dat duidelijk wordt hoe dit kan worden terugverdiend.

Conclusie

Het is onvoldoende aannemelijk dat de onderneming levensvatbaar is. Er is namelijk sprake van een toestand dat zij reeds opgehouden is te betalen. De verzoeken worden daarom afgewezen.