Overzicht

Rechtbank komt niet tot een inhoudelijke behandeling van het verzoek van schuldenaren

Rechtbank komt niet tot een inhoudelijk behandeling van het verzoek van schuldenaren

Een schuldenaar die in zwaar weer verkeert kan aan zijn schuldeisers en aandeelhouders - of een aantal van hen- een akkoord aanbieden ter herstructurering van zijn schulden. Zodra de schuldenaar start met de voorbereiding voor een akkoord, deponeert hij een verklaring waaruit dit blijkt bij de rechtbank (de startverklaring). Als de schuldenaar de startverklaring heeft gedeponeerd, kan hij de rechtbank tevens verzoeken om een afkoelingsperiode. Dit verzoek doen ook de schuldenaren in kwestie. 

Lees de volledige uitspraak hier.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

Wat was er aan de hand?

A en B, beiden vennoten van een vennootschap onder firma, huren van verhuurder een bedrijfspand. De verhuurder heeft aan A en B een lening verstrekt en heeft een pandrecht op de inventaris. Door verhuurder is conservatoir beslag gelegd op de woningen en bankrekeningen van A en B en door hem is tevens een bodemprocedure gestart waarin betaling van een bedrag van bijna € 500.000,00 wordt gevorderd. De vordering van verhuurder wordt door A en B niet betwist.

Nu toewijzing van de vordering van verhuurder dreigt, vrezen A en B dat verhuurder zal gaan uitwinnen. Uitwinning zal ten koste van de andere schuldeisers.

A en B hebben naar aanleiding daarvan een startverklaring gedeponeerd bij de rechtbank Noord-Nederland. Tegelijk met de startverklaring, hebben A en B de rechtbank verzocht een afkoelingsperiode af te kondigen voor de duur van vier maanden en de gelegde conservatoire beslagen door de verhuurder op te heffen. Dit laatste is nodig om uitwinning door verhuurder te voorkomen, aldus A en B.

Wat oordeelt de rechtbank?

Op grond van de wet kan om een afkoelingsperiode en het daaronder vallende verzoek tot opheffen van de beslagen worden verzocht, als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Er is door de schuldenaar een akkoord aangeboden aan zijn schuldeisers of zijn aandeelhouders.
  • Er is door de schuldenaar toegezegd dat binnen een termijn van ten hoogste twee maanden een dergelijk akkoord zal worden aangeboden.
  • Er is door de rechtbank op verzoek daartoe een herstructureringsdeskundige aangewezen.

Deze voorwaarden moeten ervoor zorgen dat een onderneming geen misbruik kan maken van de afkoelingsperiode. Het is namelijk niet de bedoeling dat de onderneming de schuldeisers van verhaal kan afhouden, zonder dat dat gebeurt met het doel om aan een oplossing te werken waarmee de schuldeisers het best gediend zijn.

De rechtbank oordeelt in deze zaak dat aan geen van de genoemde voorwaarden is voldaan. Er is geen herstructureringsdeskundige aangewezen en er is ook nog geen akkoord aangeboden of toegezegd dat dit binnen 2 maanden gaat gebeuren. De rechtbank verklaart A en B daarom niet ontvankelijk in hun verzoek. Met andere woorden: omdat niet aan de formele vereisten is voldaan, komt de rechtbank niet tot een inhoudelijke behandeling van het verzoek van A en B.

Tot slot merkt de rechtbank ten overvloede op dat voor geen van de goederen waarvan opheffing van het beslag wordt gevorderd, is gesteld dat (I) de opheffing van het beslag noodzakelijk is om de onderneming tijdens de voorbereiding van de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten dan wel (II) dat de beslaglegger door de opheffing van dat beslag niet wezenlijk in zijn belangen wordt geschaad.