Verzoek tot afkoelingsperiode
In deze zaak wordt de WHOA ingezet door de schuldenaar om tot een akkoord met de concurrente schuldeisers te komen. Het doel is uiteindelijk een faillissement af te wenden. Tegelijkertijd is al een verzoek tot faillietverklaring door een schuldeiser ingediend. Om tot een akkoord te komen, heeft de schuldenaar een afkoelingsperiode van vier maanden verzocht.
De schuldenaar verhuurt vakantiehuisjes en heeft daarom een seizoensgebonden inkomen. De huisjes zijn voor de rest van het jaar vrijwel volledig volgeboekt. Met deze omzet kan een akkoord worden voorgelegd waarvan de uitkomst gunstiger is dan de opbrengst voor de concurrente crediteuren zou zijn, als er nu in faillissement vereffend zou worden. Door toewijzing van het verzoek tot een afkoelingsperiode wordt de directe dreiging van een faillissement geschorst en wordt de schuldenaar niet met beslagen geconfronteerd. Dit is nodig om de onderneming te kunnen voortzetten.
Bezwaren tegen afkoelingsperiode
Twee schuldeisers komen op tegen het verzoek om een afkoelingsperiode. De schuldeisers zijn al vijf maanden onbetaald gelaten. In de tussentijd is geprobeerd tot een regeling te komen, zonder resultaat. Zij stellen dan ook dat dit verzoek enkel is gedaan om het verzoek tot faillietverklaring te vertragen en uit te stellen. De schuldenaar zou daarom misbruik maken van de mogelijkheid een WHOA-traject te starten. Er zou geen concreet uitzicht op een akkoord zijn.
Toewijzing van het verzoek
Vanwege het verdienmodel van de schuldenaar en de positieve prognoses, oordeelt de rechtbank dat het uitspreken van een faillissement de inspanningen van de schuldenaar om tot een akkoord te komen doorkruist. Het is daarbij aannemelijk dat een akkoord een hogere uitkering aan de schuldeisers tot gevolg zal hebben, dan dat de uitkering zou zijn wanneer nu een faillissement uitgesproken wordt.
Nu de afkoelingsperiode noodzakelijk blijkt en de schuldeisers niet benadeeld worden, is aan de vereisten van de afkoelingsperiode voldaan. De rechtbank wijst het verzoek tot een afkoelingsperiode van vier maanden dan ook toe. Wel wijst de rechtbank wegens de ingebrachte bezwaren door de schuldeisers een observator aan.
Conclusie
In het geval dat door een schuldeiser al een faillissementsaanvraag is ingediend, kan een afkoelingsperiode een goed mechanisme zijn voor de schuldenaar om de faillissementsaanvraag tijdelijk af te wenden. De afkoelingsperiode moet dan wel noodzakelijk zijn om in alle rust het akkoord voor te bereiden. Omdat het verzoek tot faillietverklaring tijdens de afkoelingsperiode geschorst wordt, krijgt de schuldenaar deze ruimte. Een afkoelingsperiode moet met andere woorden gebruikt worden voor dat doel.