Overzicht

Succesvol verzoek om een machtiging voor het verrichten van een rechtshandeling

Succesvol verzoek om een machtiging voor het verrichten van een rechtshandeling

De ondernemer in deze zaak heeft de rechter verzocht een machtiging af te geven voor het verstrekken van een krediet door de Rabobank. Met deze machtiging beoogt de ondernemer dat het risico van de ‘actio pauliana’ buiten de deur blijft.

Lees hier de volledige uitspraak.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

Toelichting op de mogelijkheid tot het vragen van een machtiging

Voor ondernemingen in financiële moeilijkheden is een veelvoorkomend probleem dat financiers, zoals banken, hen geen financiering willen verstrekken. Deze financiers vrezen namelijk dat de zekerheden die zij voor de financiering verkrijgen, worden vernietigd door de faillissementscurator als toch een faillissement volgt. Die mogelijkheid van de faillissementscurator wordt ook wel de ‘actio pauliana’ genoemd.

Voor het succesvol aanbieden van een WHOA-akkoord is echter vaak een externe financiering nodig. Daarom is in de WHOA een specifieke bepaling opgenomen. Met behulp van deze bepaling kan een ‘actio pauliana’ buiten werking worden gesteld als er een rechterlijke machtiging is verleend voor de rechtshandeling, die bijvoorbeeld kan inhouden het aantrekken van een financiering.

Wat zijn de feiten in deze zaak?

In een eerdere blog schreven wij over een glastuinbouwbedrijf die een WHOA-traject is gestart om een faillissement af te wenden. De glastuinbouw is een seizoensgebonden exploitatie, waarbij jaarlijks in de periode eind maart-begin november een gemiddelde omzet wordt gemaakt van € 7 miljoen. Van november tot maart worden alleen maar kosten gemaakt, ter voorbereiding op het volgende seizoen. Deze kosten bedragen ongeveer € 85.000 per week.

Om de ondernemingsactiviteiten voort te kunnen zetten en uitvoering te geven aan betalingsverplichtingen, is er een kredietbehoefte van € 85.000 per week. De Rabobank is bereid een bedrag van € 1,5 miljoen ter beschikking te stellen als ‘oogstkrediet’, als daarvoor een machtiging wordt verstrekt.

De onderneming heeft verder aangevoerd dat de financiering noodzakelijk is voor de voortzetting van de onderneming gedurende de voorbereiding van het akkoord. Zonder het oogstkrediet zullen de ondernemingsactiviteiten per direct moeten worden stopgezet en zal er geen akkoord kunnen worden aangeboden.

Wat oordeelt de rechtbank?

De rechtbank oordeelt dat het verzoek zal worden toegewezen als aan 2 vereisten is voldaan:

  1. De financiering is nodig om de onderneming tijdens de voorbereiding te kunnen blijven voortzetten; en
  2. Op het moment dat de machtiging wordt verleend, is het aannemelijk dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers daarbij gediend zijn en geen van de individuele schuldeisers wordt daardoor wezenlijk in zijn belangen geschaad.

Deze eisen zijn ook precies de eisen die in de wet zijn geformuleerd.

Vereiste 1

De rechtbank stelt dat er forse kosten moeten worden gemaakt om de oogst vanaf eind maart 2021 mogelijk te maken. Als de onderneming deze kosten niet zou maken, dan zou er geen sprake zijn van een voortzetting van de onderneming en is het WHOA-traject dan ook zinloos. In dat geval zou het gewas binnen enkele dagen afsterven en zou de onderneming gestaakt moeten worden. Om de kosten te kunnen voldoen, is het noodzakelijk dat de onderneming gebruik kan maken van het oogstkrediet. Aan het eerste vereiste is dus voldaan.

Vereiste 2

Ook aan het tweede vereiste wordt voldaan. Het is volgens de rechtbank aannemelijk dat de schuldeisers méér ontvangen dan zij zouden ontvangen als de onderneming gestaakt zou worden. Daarnaast ziet de rechtbank niet in op welke manier een individuele schuldeiser wezenlijk in de belangen wordt geschaad door het verstrekken van het oogstkrediet.

Aangezien voldaan is aan beide vereisten, wijst de rechtbank het verzoek om de machtiging voor het verstrekken van het oogstkrediet toe. Daarmee is het risico van een actio pauliana voor de Rabobank afgewend.

De rechtbank plaatst nog een kanttekening

Het oogstkrediet van € 1,5 miljoen was ook bedoeld om een (ongeoorloofde) debetstand, ontstaan medio 2020, te dekken. De rechtbank benadrukt echter dat de machtiging alleen kan zien op het krediet dat wordt verschaft na de deponering van de startverklaring. De startverklaring was op 22 januari 2021 gedeponeerd.

Op 22 januari 2021 was de debetstand van de onderneming € 640.813,00. Daarom trekt de rechtbank dit bedrag af van het oogstkrediet van € 1,5 miljoen. Er wordt dus een machtiging verstrekt voor de verstrekking van een oogstkrediet van € 859.187,00.

Uit de uitspraak blijkt dat dit zo door de rechtbank met de partijen op zitting is besproken. Ter zitting heeft de Rabobank ook bevestigd dat indien de rechtbank de machtiging zou beperken, de verstrekking van het oogstkrediet alsnog doorgang zou vinden.

Conclusie

Het aantrekken van een externe financiering zal in veel WHOA-trajecten een ‘must’ zijn om tot een succesvol WHOA-akkoord te kunnen komen. De regeling die de WHOA biedt ter bescherming tegen een ‘actio pauliana’ is een gunstige, zowel voor de onderneming als voor een financier.

Met deze regeling zullen financiers eerder bereid zijn een financiering te verstrekken aan ondernemingen die onder de WHOA vallen, terwijl de onderneming de mogelijkheid krijgt om de periode tussen het voorbereiden van het akkoord en de homologatie ervan – financieel gezien – te overbruggen.