Overzicht

Vorderingen van bedrijfstakpensioenfondsen vallen buiten de reikwijdte WHOA

Vorderingen van bedrijfstak-pensioenfondsen vallen buiten de reikwijdte WHOA

Naar aanleiding van een prejudiciële vraag van de rechtbank Amsterdam aan de Hoge Raad concludeerde advocaat-generaal De Bock (AG) over de reikwijdte van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). In deze procedure staat de vraag centraal of de vorderingen van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds buiten de reikwijdte van de WHOA vallen. De AG beantwoordt de vraag bevestigend.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

De vraag

In een lopende WHOA-procedure heeft de rechtbank Amsterdam in een tussenbeslissing aan de Hoge Raad een prejudiciële vraag gesteld over de reikwijdte van de WHOA. Het gaat concreet om de vraag of achterstallige premies voor deelname in een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds al dan niet buiten de reikwijdte van de WHOA vallen. Oftewel: kunnen bedrijfstakpensioenfondsen gebonden worden aan een akkoord, of zijn achterstallige pensioenpremies werknemersrechten en vallen ze daarom onder de wettelijke uitzondering?

Een prejudiciële vraag is een vraag van de rechtbank of het gerechtshof aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel. Daar kan behoefte aan bestaan in het geval dat onduidelijkheid bestaat en de Hoge Raad nog niet eerder over de vraag heeft beslist. Gedurende de periode dat de prejudiciële behandeld wordt, wordt de procedure aangehouden. Het mogen stellen van een vraag is wel verbonden aan voorwaarden. Zo moet de vraag nodig zijn voor het nemen van een beslissing in de zaak en moet het antwoord op de vraag bovendien in meerdere zaken aan de orde zijn. Dit is in casu het geval. Onderhavige vraag is in meerdere WHOA-procedures aan de orde gekomen.

Advies AG: achterstallige pensioenpremies vallen niet onder de werking van de WHOA

Er bestaat een uitzondering in de WHOA voor de rechten van werknemers in dienst van de schuldenaar voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst: rechten van werknemers vallen niet onder de werking van de WHOA. Deze uitzondering is algemeen geformuleerd en de wetsgeschiedenis van de WHOA gaat niet in op de vraag of achterstallige pensioenpremies “rechten van werknemers” zijn. Volgens de AG is de verplichting van de werkgever/schuldenaar om premies aan het bedrijfstakpensioenfonds af te dragen, niet alleen een recht van het bedrijfstakpensioenfonds, maar ook een recht van de werknemer zelf. Uit rechtspraak volgt dat dit recht van de werknemer voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst. De werknemer kan bij de schuldenaar nakoming van dit recht afdwingen. De AG stelt dat achterstallige pensioenpremies daarom als “rechten van werknemers die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten” gezien moeten worden. Volgens de AG is de WHOA als gevolg niet van toepassing op de achterstallige pensioenpremies van bedrijfstakpensioenfondsen en kunnen deze vorderingen niet worden betrokken in een akkoord.

Conclusie

De conclusie van de AG is dat de achterstallige premies die aan bedrijfstakpensioenfondsen verschuldigd zijn, onder de uitzondering van de WHOA vallen en daarom niet betrokken worden in een akkoord.

Het is de vraag of de Hoge Raad de conclusie van de AG volgt. Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.

De conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad. De Hoge Raad is vrij is om dat advies al dan niet op te volgen. De advocaat-generaal is lid van het parket bij de Hoge Raad. Het parket van de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie.