Overzicht

Geen inzicht in liquiditeitsprognose zorgt voor afwijzing van afkoelingsperiode

Geen inzicht in liquiditeitsprognose zorgt voor afwijzing van afkoelingsperiode

De onderneming in deze zaak heeft de rechtbank verzocht om een afkoelingsperiode af te kondigen. De rechtbank wijst een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode toe als blijkt dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hierbij zijn gebaat. In deze zaak kon niet worden uitgesloten dat de schuldeisers in geval van voortzetting van de onderneming slechter af zijn dan met een faillissement. Hierdoor werd het verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode afgewezen.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

Huidige situatie

De onderneming biedt opslagruimte aan particulieren en bedrijven aan waarbij een opslag box op een gewenst adres wordt afgeleverd en vervolgens weer wordt opgehaald en in opslag wordt geplaatst. De onderneming is een WHOA-traject gestart omdat de onderneming met een schuldenlast van € 912.363, - (waarvan € 150.000, - bij de Belastingdienst) in een toestand verkeert, waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij insolvent zal raken. Daarnaast heeft één van de schuldeisers het faillissement van de onderneming aangevraagd.

Met maandelijkse inkomsten van rond € 40.000, - stelt de onderneming dat zij in de basis een gezond en te redden bedrijf is. De onderneming heeft geïnvesteerd in 500 houten opslagboxen waardoor de omzet zelfs kan groeien tot € 50.000, - per maand. Door een samenloop van omstandigheden is de omzet in het verleden achtergebleven en is een conflict over betalingen aan betrokken dienstverleners ontstaan. Als de problemen worden opgelost, is de verwachting dat de onderneming in de loop van 2022 omzetgroei zal bewerkstelligen.

De onderneming onderzoekt momenteel drie mogelijkheden om het bedrijf te kunnen voortzetten. Een afkoelingsperiode is hierbij noodzakelijk omdat faillissement anders op termijn onvermijdelijk is.

  1. Voortzetting van de onderneming met behulp van extra financiering;
  2. Verkoop van activa, waarbij de schuldeisers op termijn worden voldaan, maar dan wel betalingsuitstel moeten verlenen;
  3. Verkoop van activa, waarbij de schuldeisers ineens een deel van hun vordering betaald krijgen.

Is een afkoelingsperiode in het belang van de gezamenlijke schuldeisers?

De onderneming is van mening dat de schuldeisers met het akkoord beter af zijn dan in het geval van een faillissement. De concurrente crediteuren ontvangen in het geval van faillissement geen uitkering. Daarnaast is de waarde van de onderneming in faillissement vele malen lager dan de waarde van de onderneming going concern. Eén van de schuldeisers stelt echter dat een afkoelingsperiode niet in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers. Het is namelijk niet gebleken dat een akkoord buiten faillissement een goed alternatief is voor een faillissement doordat geen liquiditeitsbegroting is overlegd.

Om te beoordelen of de onderneming in een toestand verkeert, waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij insolvent zal raken en of de afkondiging van een afkoelingsperiode in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers moet worden bekeken of de onderneming over voldoende liquiditeit beschikt om aan haar lopende verplichtingen te voldoen. De onderneming heeft dit echter niet aannemelijk kunnen maken door het ontbreken van een liquiditeitsprognose. Ook heeft de onderneming geen onderbouwing gegeven of de door haar opgestelde prognoses realistisch en realiseerbaar zijn. Hierdoor is niet voldoende gebleken dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers gediend zijn bij de afkondiging van een afkoelingsperiode. Ook kan niet worden uitgesloten dat de schuldeisers in geval van voortzetting van de onderneming of bij een afwikkeling buiten faillissement juist slechter af zouden zijn. Het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode wordt daarom afgewezen.

Conclusie

Een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode wordt toegewezen als blijkt dat er sprake is van ‘de WHOA-toestand’ en een afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming tijdens de voorbereiding van en de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten. Ook moet blijken dat de belangen van de gezamenlijke schuldeiser hierbij gediend zijn en de beslaglegger en/of schuldeiser die het faillissementsverzoek heeft ingediend niet in haar belangen wordt geschaad. Doordat geen liquiditeitsprognose was overgelegd kon niet worden aangenomen dat een afkoelingsperiode in het belang was van de gezamenlijke schuldeisers waardoor de afkoelingsperiode werd afgewezen.