Overzicht

Rechtbank wijst verzoeken voor afkoelingsperiode en herstructureringsdeskundige af

Rechtbank wijst verzoeken voor afkoelingsperiode en herstructurerings-deskundige af

De ondernemer in deze zaak wenst de onderneming door middel van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) gecontroleerd af te wikkelen. Om deze reden heeft zij verzocht om een afkoelingsperiode van 2 maanden af te kondigen en een herstructureringsdeskundige aan te wijzen. Beide verzoeken zijn door de rechtbank afgewezen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.

Herstructureringsdeskundige

Een herstructureringsdeskundige wordt aangewezen als de onderneming in een toestand verkeert waarin het aannemelijk is dat zij in de toekomst niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Wel moet de onderneming aan haar lopende verplichtingen kunnen voldoen. Uit een overzicht dat bij het verzoekschrift tot aanwijzing van de herstructureringsdeskundige is overgelegd, blijkt dat de maandelijkse afboekingen hoger zijn dan de maandelijkse omzet. Hieruit maakt de rechtbank op dat de onderneming niet in staat is om aan haar lopende verplichtingen te voldoen. Hierom wordt het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige afgewezen.

Afkoelingsperiode

Door afkondiging van een afkoelingsperiode worden individuele verhaalacties voorkomen en eventuele faillissementsverzoeken geschorst. Volgens de ondernemer is dit in het belang van de gezamenlijke schuldeisers omdat bij een faillissement waarde verloren zal gaan. Door een WHOA-akkoord kan overwaarde op de lease-vrachtwagens worden gerealiseerd.

De aangestelde curator verzet zich tegen de afkoelingsperiode. Hij is namelijk van mening dat het verzoek enkel is ingediend om de executiemaatregelen te vertragen. Er zijn namelijk niet eerder pogingen gedaan om te herstructureren. Ook is er geen concreet uitzicht op een akkoord. De curator stelt daarnaast dat er aanknopingspunten zijn voor bestuurdersaansprakelijkheid. Bij een faillissement zal daar onderzoek naar worden verricht en bij een WHOA-akkoord niet. Dit onderzoek zal in het belang zijn van de schuldeisers. Tot slot voert de curator aan dat de overwaarde van leaseobjecten aan de boedel toekomen bij faillissement. Hierdoor creëert een WHOA-akkoord onvoldoende meerwaarde ten opzichte van faillissement.

Op basis van bovenstaande is de rechtbank van mening dat niet aan de vereisten voor afkondiging van een afkoelingsperiode is voldaan. Naast dat niet is gebleken dat de onderneming aan haar lopende verplichten kan voldoen, is ook onduidelijk of de belangen van de gezamenlijke schuldeisers bij een afkoelingsperiode gediend zijn. Het is namelijk onvoldoende gebleken dat met een WHOA-akkoord een beter resultaat kan worden behaald dan met afwikkeling in faillissement. Ten eerste wordt bij een WHOA-akkoord hetzelfde actief te gelde gemaakt als bij faillissement. Ten tweede wordt er tijdens de voorzettingsperiode geen winst gemaakt. De schulden zullen tijdens een afkoelingsperiode juist alleen maar toenemen omdat niet aan de lopende verplichtingen kan worden voldaan. Daar komt ook bij dat de kosten van de herstructurering moet worden betaald. Ten derde biedt faillissement meer waarborgen voor de schuldeisers, zoals bestuurdersaansprakelijkheid of mogelijk te vernietigen paulianeuze transacties. Op basis hiervan wordt het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode afgewezen.

Conclusie

De rechtbank heeft het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode en het verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige beiden afgewezen. Het is namelijk onvoldoende gebleken dat de onderneming aan haar lopende verplichtingen kan voldoen. De onderneming voldoet hierdoor niet aan de WHOA-ingangstoets. Ook is niet duidelijk dat met een WHOA-akkoord een beter resultaat kan worden dan met afwikkeling in faillissement.