Overzicht

“Vergeten” schuldeiser staat onder omstandigheden homologatie van het akkoord niet in de weg

“Vergeten” schuldeiser staat onder omstandigheden niet aan homologatie van akkoord in de weg

Als een onderneming verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan, kan zij haar schuldeisers en aandeelhouders een akkoord aanbieden. Schuldeisers en aandeelhouders worden in verschillende klassen ingedeeld, gelijk aan die in het geval van faillissement van de schuldenaar. Als ten minste 1 klasse van schuldeisers met het akkoord heeft ingestemd, kan de onderneming de rechtbank verzoeken om homologatie van het akkoord. De onderneming in deze zaak deed zo’n verzoek.

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.
Wat zijn de feiten?

Verzoekers, 3 maten van een maatschap, hebben op 5 januari 2021 een startverklaring ter griffie van de rechtbank gedeponeerd.

De totale schuldenlast van verzoekers bedraagt € 1.213.852,81, verdeeld over 52 schuldeisers. Op 6 januari 2021 hebben verzoekers aan hun schuldeisers een akkoord aangeboden. Daarbij hebben zij zoals dat hoort een klassenindeling gemaakt. Verzoekers onderscheiden twee klassen:

  1. Concurrente schuldeisers en
  2. De Belastingdienst (preferent).

Om het akkoord te kunnen nakomen, heeft een derde een bedrag van in totaal € 231.500,00 ter beschikking gesteld. De stemming heeft schriftelijk plaatsgevonden. Van de stemming hebben verzoekers een verslag opgemaakt, een zogeheten stemverslag.

Op 10 februari 2021 is een verzoekschrift tot homologatie van een akkoord ingediend. Het stemverslag van het akkoord, hadden verzoekers al op 5 februari 2021 ter griffie van de rechtbank gedeponeerd en toegezonden aan de daarin genoemde schuldeisers, aldus verzoekers.

Het akkoord is, aldus het stemverslag, door beide klassen geaccepteerd. In Klasse 1 hebben volgens het verslag 43 van de 51 schuldeisers een positieve stem uitgebracht. Samen vertegenwoordigen zij 74,93% van de totale schuld in Klasse 1.

In Klasse 1 heeft de Belastingdienst ingestemd met het akkoord. De Belastingdienst vertegenwoordigt 100% van de schulden in Klasse 2. Ten tijde van het opstellen van het verslag was de schriftelijke beschikking van de Belastingdienst nog niet ontvangen, maar heeft wel al telefonisch ingestemd met het aangeboden akkoord.  

Na de stemming over het akkoord is gebleken dat een schuldeiser, anders dan verzoekers dachten, toch nog een concurrente vordering van € 4.410,68 op hen heeft. Het akkoord is, na de stemming maar voor het indienen van het verzoek tot homologatie van het akkoord, alsnog aan die schuldeiser voorgelegd. Aan deze schuldeiser is hetzelfde percentage aangeboden als aan de overige concurrente crediteuren. Hiervoor hebben verzoekers extra geld aangetrokken boven op het bedrag dat zij de overige schuldeisers hebben aangeboden. In het verzoekschrift is vermeld dat de schuldeiser het aanbod heeft geweigerd.

De behandeling van het verzoekschrift tot homologatie van het akkoord, heeft op 19 februari 2021 plaatsgevonden.

De stemprocedure

Het is eerst van belang om toe te lichten hoe een stemprocedure binnen een WHOA-traject verloopt, voordat we naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak kijken.

De schuldeisers en aandeelhouders van wiens rechten op basis van het akkoord worden gewijzigd, hebben het recht om zich door middel van eens temming over het akkoord uit te spreken.

De schuldenaar moet het definitieve akkoord gedurende een redelijke termijn aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voorleggen. Die termijn mag in ieder geval niet korter zijn dan 8 dagen voor het plaatsen van de stemming. Het doel van deze termijn is dat schuldeisers en aandeelhouders voor de stemming voldoende gelegenheid moeten hebben om het akkoord te beoordelen en de gevolgen die daar voor hen uit voortvloeien te overzien.

Bij het bepalen van de stemuitslag wordt alleen rekening gehouden met de daadwerkelijk uitgebrachte stemmen. Als een schuldeiser niet komt opdagen bij de stemming, wordt zijn stem dus niet geteld. Een klasse van schuldeisers heeft met het akkoord ingestemd als ten minste 2/3e van het totale bedrag aan vorderingen behorende tot de uitgebrachte stemmen in die klasse voor heeft gestemd. Als er bijvoorbeeld 4 schuldeisers zijn met elk een vordering van € 25.000,00, en 3 van de 4 stemmen vóór het akkoord, dan heeft de klasse ingestemd.

Na de stemming moet een verslag van de uitslag door de schuldenaar worden opgesteld en dit moet de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders worden gedeeld. Op basis van dit verslag kunnen tegenstemmende schuldeisers of aandeelhouders dan bepalen of zij willen opkomen tegen het verzoek tot homologatie. Het verslag is dus een belangrijke basis voor de bepaling of een dergelijk verzet tegen homologatie kansrijk is. De wet laat het daarom niet toe dat ná sluiting van de stemming uitgebrachte stemmen, zowel voor- als tegenstemmen, worden meegenomen bij het bepalen van de vereiste meerderheid voor aanname van het akkoord.

De rechtbank wijst het homologatieverzoek af als 1 van de algemene afwijzingsgronden zich voordoet. In dit kader is het van belang dat:

  • Alle schuldeisers en aandeelhouders op wie het akkoord betrekking heeft naar behoren in kennis zijn gesteld van het akkoord, de gelegenheid hebben gehad hierover hun stem uit te brengen en op de hoogte zijn gebracht van de datum waarop de behandeling van het homologatieverzoek zal plaatsvinden;
  • De informatie die in het akkoord en de bijlagen is opgenomen toereikend is;
  • De schuldeisers en aandeelhouders op een correcte wijze zijn onderverdeeld in klassen en voor het juiste bedrag in hun desbetreffende klasse zijn ingedeeld.

Wat oordeelt de rechtbank in deze zaak?

De rechtbank zal bij het beoordelen van het verzoek tot homologatie uitgaan van het stemverslag zoals dat is gedeponeerd op 5 februari 2021. Met de stemming van de Belastingdienst wordt wel rekening gehouden, nu deze in het verslag als voorstemmer is opgenomen op basis van haar mondelinge instemming.

De rechtbank overweegt dat sprake is van mogelijke afwijzingsgronden, nu blijkt dat een concurrente schuldeiser buiten de akkoordprocedure is gehouden, terwijl de stemgerechtigde schuldeisers daarvan niet op de hoogte waren. De schuldeiser lijkt als concurrente schuldeiseranders behandeld te worden dan de overige concurrente schuldeisers, zonder dat dit kenbaar is gemaakt aan de overige schuldeisers voordat zij hun stem uitbrachten ten aanzien van het akkoord.

Verzoekers hebben de schuldeiser na de zitting nogmaals verzocht om hun aanbod te accepteren. Dat heeft zij gedaan. Met deze schuldeiser is aldus een aparte overeenkomst tot stand gekomen, die deze schuldeiser ten opzichte van verzoekers in dezelfde positie brengt als de schuldeisers die zijn betrekken in het te homologeren akkoord.

Hoewel deze schuldeiser in formele zin anders wordt behandeld dan de overige concurrente schuldeisers, wordt deze door middel van de overeenkomst met verzoeker in materieel opzicht wel gelijk behandeld. Die formele ongelijkheid en het feit dat de schuldeisers niet tijdig zijn geïnformeerd over deze schuldeiser, hoeft niet tot afwijzing van het homologatieverzoek te leiden. De rechtbank homologeert aldus het aangeboden akkoord.

Conclusie

Het kan zijn dat er na de stemming over een akkoord, alsnog een concurrente schuldeiser opduikt. Dit zal in beginsel leiden tot afwijzing van het homologatieverzoek. Op dit beginsel kan een uitzondering gemaakt worden indien met die schuldeiser een aparte overeenkomst wordt gesloten, waardoor de schuldeiser in dezelfde positie wordt gebracht als de overige concurrente schuldeisers.