Het verzoek
Voor deze onderneming is op 6 april 2021 een afkoelingsperiode afgekondigd. Nu doet de onderneming – voor het aflopen van de initiële afkoelingsperiode – een verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode met 4 maanden.
De herstructureringsdeskundige van de onderneming heeft dat verzoek gedaan. Als motivering heeft de herstructureringsdeskundige aangegeven dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van een akkoord, maar dat er nog meer tijd nodig is om het akkoord tot stand te brengen.
De beoordeling
De rechtbank oordeelt dat er voldoende reden is om de afkoelingsperiode met 4 maanden te verlengen.
De rechtbank stelt voorop dat de afkoelingsperiode kan worden verlengd als voldoende aannemelijk is dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord. Daarvan is volgens de rechtbank sprake. De herstructureringsdeskundige had dat in zijn verzoekschrift als volgt toegelicht:
- Er zijn onderhandelingen gaande met schuldeisers.
- De Belastingdienst heeft een grote vordering en pas recent is duidelijk geworden wat de positie van de Belastingdienst is, nu de Belastingdienst pas op 1 juli 2021 haar beleid ten aanzien van een WHOA-akkoord heeft vastgelegd in de Leidraad Invordering 2008.
- Alle bedrijfsmiddelen zijn verkocht met een opbrengst van € 43.000.
- Er lopen onderhandelingen met opdrachtgevers die menen dat de onderneming schadeplichtig is. Die onderhandelingen zien ook op de afwikkeling van garanties.
Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat er belangrijke vooruitgang is geboekt.
De herstructureringsdeskundige heeft verder aangegeven dat er meer tijd nodig is. De volgende werkzaamheden moeten namelijk nog worden verricht:
- De onderneming wacht nog op een vonnis in twee omvangrijke procedures.
- Er moeten nog onderhandelingen worden afgerond met een voormalig opdrachtgever.
- Er zijn mogelijk opdrachtgevers die een beroep kunnen doen op de zogenaamde Woningborggarantie. Dat is nog in onderzoek.
- De herstructureringsdeskundige en de onderneming zijn nog in onderhandeling met de Belastingdienst over wanneer de fiscale eenheden als verbroken moeten worden aangemerkt.
De rechtbank verlengt de afkoelingsperiode op basis van het voorgaande met 4 maanden. De herstructureringsdeskundige zal er volgens de rechtbank (gelet op wat bij de initiële afkoelingsperiode is geoordeeld) voor zorgen dat het voor verhaal beschikbare actief niet zal verminderen, tenzij dat noodzakelijk mocht zijn.
Conclusie
De afkoelingsperiode biedt een onderneming en een herstructureringsdeskundige de mogelijkheid om in relatieve rust een WHOA-akkoord voor te bereiden. Soms is een periode van maximaal 4 maanden niet voldoende, en dan kan om een verlenging van maximaal 4 maanden worden verzocht. Er moet dan worden aangetoond dat er al belangrijke vooruitgang is geboekt. De herstructureringsdeskundige in deze kwestie heeft dat met succes gedaan.