Overzicht

Vraag aan Hoge Raad: “Vallen vorderingen van pensioenfondsen onder de WHOA?”

Vraag aan Hoge Raad: “Vallen vorderingen van pensioenfondsen onder de WHOA?”

Regelmatig vragen rechtbanken aan de Hoge Raad om duidelijkheid voor het invullen van en beantwoorden van bijvoorbeeld open normen en nieuwe kwesties. Doordat de WHOA een relatief nieuwe wet is, levert dat  nieuwe problemen en vraagstukken op die door rechters  moeten worden ingevuld. Zo ook bij de vraag of een pensioenfonds onder de WHOA valt. In de WHOA is een bepaling die bepaalt dat werknemersrechten en -posities niet mogen worden gewijzigd door een WHOA-traject. Concreet houdt dit in dat arbeidsovereenkomsten niet mogen worden gewijzigd of zelf beëindigd op basis van een WHOA-bepaling. Maar hoe zit dat met schulden bij een pensioenfonds?

Klik hier voor de volledige uitspraak

Meld u aan om de volledige video te bekijken!

Bekijk volledige video

Gelukt!

je wordt automatisch doorverwezen naar de video

Oeps! Er is iets misgegaan bij het versturen van dit formulier.
De feiten

Verzoekster in dit proces is een onderneming die feitelijk bestaat uit twee hotels en een aantal appartementen. Het bedrijf is gericht op het aanbieden van verblijf aan bezoekers en/of toeristen die in Amsterdam naar congressen komen. Het bedrijf heeft ernstige schulden en heeft aannemelijk gemaakt dat zij failliet gaat als zij deze moet afbetalen. Daarom is zij gestart met een WHOA-traject.

De procedure

Eén van de schulden staat bij een bedrijfstakpensioenfonds. Dit fonds verzorgt de pensioenvoorzieningen voor werknemers in de horeca- en cateringbranche. Doordat de onderneming sinds 2012 onder de Wet Verplichte Deelneming in een Bedrijfstakpensioenfonds 2000 (kort: Wet Bpf 2000) valt, is de ondernemer verplicht tot het afdragen aan premies aan het Pensioenfonds ten behoeve van haar werknemers. Echter is de ondernemer hier nalatig geweest en heeft een betaling achterstand van de pensioenpremies.

Doordat de onderneming grote betalingsproblemen heeft, is zij gestart met een WHOA-traject. De ondernemer heeft in maart 2021 een afkoelingsperiode van 2 maanden verzocht, welke is toegekend en daarna weer is verlengd met 2 maanden. In mei 2021 is vervolgens een akkoord aangeboden aan de schuldeisers en deze hebben de mogelijkheid gekregen om hier hun stem over uit te brengen. Het merendeel van de schuldeisers hebben ingestemd met het akkoord, maar het Pensioenfonds niet. Het akkoord is in juli 2021 behandeld in de raadkamer in aanwezigheid van de onderneming en het Pensioenfonds met hun gemachtigden en adviseurs.

Het Pensioenfonds voert verweer met de grondslag dat het schulden bij een bedrijfstakpensioenfonds in de zin van de Wet Bpf 2000 onder werknemersrechten vallen. De WHOA bepaalt expliciet dat werknemersrechten niet mogen worden aangetast door een WHOA-traject. Als het Pensioenfonds in het gelijk zou worden gesteld, zou dat betekenen dat het akkoord niet van toepassing is en waarschijnlijk een hogere uitkering kunnen krijgen.

De rechtbank wist hier geen raad mee en vroeg daarom de prejudiciële vraag aan de Hoge Raad: “Is op grond van artikel 369 lid 4 Fw het in afdeling 2, titel 4 Faillissementswet (de WHOA) van toepassing op vorderingen van de bedrijfspensioenfondsen in de zin van de wet Bpf 2000 betreffende achterstallige pensioenpremies?”. In simpelere woorden: “Vallen de schulden van de onderneming aan het Pensioenfonds, onder de bescherming van werknemersrechten volgens de WHOA?”.

De Hoge Raad

De Hoge Raad stelt vast dat bij deelname in een bedrijfstakpensioenfonds op basis van verplichtstelling (zoals in de Wet Bpf 2000) er een pensioenovereenkomst ontstaat tussen werknemer en werkgever. Pensioen is een arbeidsvoorwaarde en op die wijze maakt de pensioenovereenkomst deel uit van de arbeidsverhouding tussen werknemer en werkgever. Daarom moet worden aangenomen dat de rechten en plichten die voorvloeien uit deelname aan bedrijfstakpensioenfonds kan worden aangemerkt als rechten en plichten die voorvloeien uit een arbeidsovereenkomst. Deze rechten en plichten zijn beschermd en daarom vallen zij niet onder de reikwijdte van de WHOA.

Daarbij stelt de Hoge Raad vast dat vorderingen van een bedrijfstakpensioenfonds ook niet vallen onder de afkoelingsperiode. Werknemersrechten vallen nou eenmaal niet onder de afkoelingsperiode en dat geldt nu dus ook voor vorderingen van het Pensioenfonds.

Conclusie

Wanneer een onderneming valt onder de Wet Bpf 2000, vallen vorderingen van bedrijfstakpensioenfondsen niet onder de WHOA. Dit komt doordat met deelname aan zo’n fonds, er een pensioenovereenkomst ontstaat tussen werknemer en werkgever. Deze mogen niet worden aangetast door de WHOA en vallen ook niet onder de afkoelingsperiode.