Het verzoek
De herstructureringsdeskundige is van plan om het conceptakkoord te finaliseren en ter stemming aan de stemgerechtigde schuldeisers voor te liggen. Om de ‘deal zekerheid’ van het akkoord te vergroten, heeft de herstructureringsdeskundige een verzoek bij de rechtbank ingediend om over de volgende aspecten te oordelen: de liquidatiewaarde, de reorganisatiewaarde, wijzigingen van de kredietovereenkomst, de nakoming van het akkoord, de klassenindeling, de stemprocedure en de overige afwijzingsgronden.
De liquidatiewaarde
De herstructureringsdeskundige verzoekt de rechtbank om te bepalen of de waarde bij faillissement gerealiseerd kan worden tussen de € 49,4 miljoen en € 69 miljoen ligt. De rechtbank stelt vast dat de onderneming en de schuldeisers het over de liquidatiewaarde eens zijn. Hierdoor stelt de rechtbank voorlopig vast dat het conceptakkoord de juiste liquidatiewaarde bevat.
De reorganisatiewaarde
Naar verwachting kan door middel van het akkoord een waarde van € 190,5 miljoen gerealiseerd worden. De betrokken partijen verschillen van mening over wat de hoogte van de reorganisatiewaarde is. Volgens één van de schuldeisers zal de waarde lager zijn (€ 110 miljoen), terwijl de andere schuldeisers een hogere waarde realistisch vinden. Voor de totstandkoming van de reorganisatiewaarde zijn twee onafhankelijke adviseurs, namelijk Roland Berger en BFI, ingeschakeld.De partijen twisten over de door Roland Berger en BFI toegepaste correcties en aannames. Ook wordt gesteld dat er fouten zijn gemaakt en onvoldoende rekening is gehouden met het liquiditeitstekort.
De rechtbank stelt vast dat zowel Roland Berger als BFI onafhankelijke deskundige zijn. Hierdoor zijn geen zwaarwegende bezwaren over de manier waarop beide deskundigen hun werk hebben verricht. Ook wordt niet getwijfeld aan de deskundigheid van beide deskundigen of dat de inhoud van de rapporten niet voldoet aan de eisen. Alle partijen zijn in de gelegenheid gesteld om de analyse van de business drivers en het conceptwaarderingsrapport van commentaar te voorzien. Deze commentaren zijn verwerkt en/of van een reactie voorzien in de definitieve rapporten. De rechtbank vindt beide rapporten goed onderbouwd en is van mening dat de reorganisatiewaarde de schulden overstijgt. De exacte waarde hoeft daarom niet door de rechtbank te worden vastgesteld.
Wijzigen van rechten en compensaties
De herstructureringsdeskundige verzoekt de rechtbank in abstracto te bepalen dat de voorgestelde wijzigingen van de kredietovereenkomst via het akkoord mogelijk zijn en ook beantwoorden aan de prioriteitsregel. De senior lener is van mening dat niet aan de prioriteitsregel is voldaan, omdat zij recht heeft op volledige en directe betaling en niet kan worden gedwongen om te blijven financieren. Ook vindt deze schuldeiser dat andere crediteuren ten onrechte buiten het akkoord worden gehouden. De rechtbank stelt echter dat via een akkoord de aanspraak kan worden geherstructureerd, waardoor niet de betaling ook op een andere manier kan worden voldaan. Hierdoor is van schending van de prioriteitsregel geen sprake. De rechtbank kan dit nog niet in concrete zin beantwoorden, omdat nog onzeker is wat aan de schuldeisers wordt aangeboden. Het verweer dat crediteuren ten onrechte buiten het akkoord worden gelaten wordt door de rechtbank verworpen omdat het gaat om een groep verhuurders die hun vorderingen tijdens corona gedeeltelijk hebben kwijtgescholden.
Ook wordt gevraagd of de rechtbank kan oordelen of de wijziging van de belastingvordering kan worden gerealiseerd en beantwoordt aan de prioriteitsregel. Ondanks dat de belastingdienst een beleid heeft vastgesteld voor uitstel van betaling kan deze schuldeiser meegenomen worden in het WHOA-akkoord.
De herstructureringsdeskundige overweegt om de bestaande zeggenschapsrechten van de aandeelhouders beperkt aan te passen. De senior lener krijgt hierdoor de mogelijkheid om één of meerdere bestuurders te benoemen. De herstructureringsdeskundige wilt weten of deze wijziging mogelijk is via een WHOA-akkoord. De rechtbank is van mening dat deze wijzigingen niet mogelijk zijn. De senior lener wordt al volledig betaald, waardoor het toedelen van meer of andere rechten zou leiden tot overbedeling.
Nakoming van het akkoord
De rechtbank is van mening dat er op dit moment geen redenen zijn om aan te nemen dat nakoming van het akkoord niet voldoende zou zijn gewaarborgd. Daarbij is wel relevant dat er nog geen liquiditeitsprognose of analyse is overgelegd. De herstructureringsdeskundige heeft aangegeven daar nog verder onderzoek naar te doen. De rechtbank kan daarom nog geen antwoord gegeven op de vraag of de nakoming van het akkoord voldoende is gewaarborgd.
De klassenindeling
Een ander verzoek van de herstructureringsdeskundige is om te bepalen of de klassenindeling voldoet aan de vereisten. De rechtbank oordeelt dat dit grotendeels het geval is. Zoals eerder is gesteld hoeven de aandeelhoudersrechten niet worden gewijzigd, waardoor de aandeelhouders niet meegenomen moeten worden in het akkoord.
De stemprocedure
De stemming zal schriftelijk plaatsvinden, waarbij gebruik gemaakt kan worden van elektronische communicatiemiddelen. De stemtermijn zal 8 dagen zijn vanaf het moment dat akkoord is aangeboden. Deze termijn wordt door de herstructureringsdeskundige redelijk geacht door de langdurige en intensieve betrokkenheid van alle stemgerechtigden. De rechtbank stelt vast dat deze stemprocedure aan de wettelijke eisen voldoet.
Overige afwijzingsgronden
De herstructureringsdeskundige heeft de rechtbank gevraagd om te oordelen of het akkoord niet in strijd met de aanvullende afwijzingsgronden. Het belang van deze beslissing is om te voorkomen dat het akkoord onnodig wordt afgewezen omdat in een te laat stadium bezwaren naar voren worden gebracht. De rechtbank vindt dat voldoende is gebleken dat de onderneming aan het pre-insolventiecriterium voldoet. Ook stelt de rechtbank vast dat in het conceptakkoord geen bedrog, begunstiging of andere oneerlijke middelen is gebleken. De rechtbank kan echter niet beoordelen of het conceptakkoord alle informatie bevat of dat de absolute priority rule wordt geschonden. Het is nu namelijk nog onduidelijk wat aan enkele schuldeisers wordt aangeboden. Om dezelfde reden kan niet wordt vastgesteld dat geen schuldeiser onder het akkoord slechter af is dan in faillissement.
Conclusie
De rechtbank stelt vast dat de totstandkoming van de liquidatie- en reorganisatiewaarde voldoen aan de vereisten. Ook is door de rechtbank vastgesteld dat de belastingdienst kan worden meegenomen in het WHOA-akkoord. In absolute zin oordeelt de rechtbank dat de voorgestelde wijzingen van de kredietovereenkomst via het akkoord mogelijk zijn en ook beantwoorden aan de prioriteitsregel. De aandeelhoudersrechten kunnen niet onder de WHOA worden gewijzigd omdat de senior lener dan te veel zal ontvangen. Hierdoor kunnen de aandeelhouders buiten het akkoord worden gelaten. Doordat nog onduidelijk wat de schuldeisers aangeboden krijgen, kan niet worden beoordeeld of de absolute priority rule wordt geschonden en of de schuldeisers beter af zijn dan in faillissement.